Medicatie en bijwerkingen gaan helaas hand in hand. Psychofarmaca en seksuele bijwerkingen al helemaal. Maar de psychische aandoening zelf geeft ook seksuele klachten. Wat is dan wat? En hoe praat je erover met de cliënt?
Dit artikel is verschenen in het tijdschrift GZ psychologie op 6 juni 2022 (in iets andere vorm)
Libido, zin in seks, verlangen
Veel mensen denken dat ze spontaan zin krijgen in seks, maar deze achterhaalde overtuiging komt uit de koker van Freud. Hij introduceerde de term libido als een ‘voorraadpotje’ voor zin in seks. Ook Masters en Johnson stelden in de jaren ’60 van de vorige eeuw dat seksueel gedrag begint met zin in seks. Later kwam seksuologe Helen Kaplan met de toevoeging dat er een seksueel verlangen moet zijn. Ook dat bleek niet het hele verhaal.
Iedereen die een langere relatie heeft, weet dat de zin in seks op den duur afneemt. En dat de zin in seks ook spontaan kan verdwijnen, bijvoorbeeld als schoonmoeder onverwacht op bezoek komt of als je kind onverwacht wakker wordt. Het incentive motivation model legt het beste uit ‘Hoe seks werkt’.1
Seks volgens het incentive motivation model
Volgens dit model is seksuele opwinding een emotie, die het gevolg is van een stimulus. Die stimulus is er altijd, of we ons daarvan nou bewust zijn of niet.
Om geactiveerd te raken, dient het ‘seksuele systeem’ – het brein, de genitaliën – ook gevoelig te zijn voor die stimuli.
De gevoeligheid van het seksuele systeem kan variëren door onder andere hormonen, zoals testosteron. Dat hormoon speelt de grootste rol bij zin in seks, óók voor vrouwen. Dopamine komt vrij bij positieve ervaringen, zoals een fijne vrijpartij, wat ook zorgt voor een gevoeliger seksueel systeem. Negatieve of neutrale ervaringen zorgen voor een afname van de gevoeligheid.
Iemands seksuele systeem wordt pas actief als een stimulus voor die persoon opwindend is. De een kan opgewonden raken door parfum, de ander door een erotische film. Wat je opwindend vindt, is heel persoonlijk.
In reactie op die stimulus treden dan opwinding, zin en ‘motivatie’ op. Net als bij emoties volgen daarop actiegeneigdheid en eventueel seksueel gedrag.
Daarnaast is de context van belang: in een stressvolle situatie bijvoorbeeld, zal het seksueel systeem minder gevoelig zijn voor stimuli. De partnercommunicatie speelt hierin ook een cruciale rol.
Seks is een leven lang leren; door het opdoen van ervaringen die de gevoeligheid van het seksueel systeem kunnen verlagen, of verhogen als reactie op adequate stimuli in een prettige context.
Seksuele klacht of bijwerking?
Het biopsychosociale model gaat ervan uit dat bij seks biologische (bijv. hormonale), psychologische (bijv. interpretatie van opwinding) en sociale (bijv. relationele) factoren meespelen.
Vanuit dit model is goed te begrijpen dat ook psychische aandoeningen voor seksuele problemen kunnen zorgen. Zo kan iemand met een depressieve stoornis minder snel stimuli opzoeken of opmerken. Het seksuele systeem vertaalt deze stimuli bovendien minder goed in opwinding en motivatie. Daardoor neemt de actiegeneigdheid af, waardoor er minder vaak wordt gevreeën. En als dat wel gebeurt, dan kan het minder belonend zijn, doordat de opwinding en een orgasme uitblijven. Het brein kleurt de ervaring negatief, wat weer effect heeft op de gevoeligheid van het seksuele systeem. Daarnaast kunnen er spanningen in de relatie ontstaan, die ook hun weerslag hebben op het seksuele systeem.
Overigens ervaren sommige mensen met een depressieve stoornis juist een verbetering in hun seksuele leven, omdat zij focussen op de emotionele verbinding tijdens de seks en minder op de ‘prestaties’.
Seksuele problemen bij depressie en psychose
Van de mensen met een psychotische stoornis ervaart tot wel 75% van de mannen en tot 80% van de vrouwen een verminderd seksueel verlangen.2 Gelijke percentages zien we bij mensen met een depressieve stoornis.3
Deze percentages gelden voor cliënten die geen psychofarmaca gebruiken,2, 3 dus de kans is groot dat hun seksuele klachten al vóór het gebruik van de psychofarmaca zijn ontstaan.
Dat maakt het niet gemakkelijk om vast te stellen of een seksuele klacht een bijwerking van de medicatie is, zeker niet als de zorgverlener vóór start van de medicatie niet vraagt naar seksuele klachten.
Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat een seksuele klacht die een daadwerkelijke bijwerking is van een geneesmiddel ook secundair psychologisch kan aanhouden. Zo kan de bijwerking erectiestoornis secundair disfunctionele gedachten oproepen, waardoor de klacht blijft voortduren, ook na staken van de medicatie.
Seks en antipsychotica
De belangrijkste algemene regel: geen enkel geneesmiddel geeft géén seksuele bijwerkingen.
Hieronder worden alleen de antipsychotica en de antidepressiva besproken. Een overzicht van seksuele bijwerkingen van andere geneesmiddelen is te vinden op de website seksueledisfuncties.nl.4
Hebben we het over seksuele klachten door antipsychotica, dan is van belang in welke mate deze de dopaminereceptoren blokkeren. Dopamine zorgt voor het gevoel van beloning, wat het seksueel systeem gevoeliger maakt en vice versa: door inname van antipsychotica treedt er geen dopaminepiek op. Het verlangen en de motivatie om seks te hebben nemen dan af; evenals de mate, duur en frequentie van de erectie en ejaculatie.
De antipsychotica risperidon, haloperidol en paliperidon remmen de dopamine-afgifte het sterkst en daarmee ook de seksuele functies. Aripiprazol heeft het minst remmende effect. Olanzapine, quetiapine en clozapine zitten er tussenin. Sommige gebruikers van aripiprazol merken dat het de gevoeligheid van het seksuele systeem verhoogt ten opzichte van andere antipsychotica en in vergelijking met de situatie vóór behandeling. 5
Seks en antidepressiva
Bij antidepressiva worden een afgenomen verlangen naar seks, uitgesteld orgasme en uitgestelde ejaculatie het vaakst gerapporteerd. Deze bijwerkingen treden voornamelijk op bij de serotonineheropnameremmers (SSRI’s) en tricyclische antidepressiva met een serotonerge werking, zoals nortriptyline.5
Priapisme
Een zeldzame bijwerking van antidepressiva is priapisme, een urenlang aanhoudende erectie die tot schade kan leiden aan de penis of de clitoris. Priapisme is de enige seksuologische spoedindicatie, waarvoor een cliënt in het ziekenhuis behandeld moet worden om schade aan het weefsel te voorkomen.
Post SSRI Sexual Dysfunction-syndroom
De media besteedden veel aandacht aan het zogeheten Post SSRI Sexual Dysfunction-syndroom (PSSD), een officieel erkend syndroom waarover helaas nog weinig bekend is. Een symptoom van dit syndroom is een aanhoudende ondergevoeligheid van het seksueel systeem, wat leidt tot verminderde zin in seks, erectiestoornissen en moeite met het krijgen van een orgasme of met ejaculatie. Omdat elke seksuele klacht biopsychosociale aspecten heeft, is niet met zekerheid te zeggen of deze klachten een-op-een te verklaren zijn vanuit het gebruik van SSRI’s of dat het gaat om een secundair psychologische seksuele klacht.
Persistant Genital Arousal Disorder (PGAD)
Een andere beschreven klacht in relatie tot SSRI’s is de Persistant Genital Arousal Disorder (PGAD), een prikkeling van de nervus pudendus rond de bekkenbodem, die vrouwen als onprettig en onwenselijk ervaren. Of deze klacht een bijwerking is of te maken heeft met een overactiviteit van de bekkenbodem, is niet helemaal duidelijk. Meer onderzoek is nodig. Lees hier verder over PGAD.
‘Voordelen’ van antidepressiva
Omdat SSRI’s vaak leiden tot een uitgesteld orgasme of een uitgestelde ejaculatie, schrijven artsen deze middelen nog weleens voor bij vroegtijdige ejaculatie. Dit is een te eenzijdige aanpak, omdat bij elke seksuele klacht biopsychosociale factoren meespelen.
Serotonine vermindert het seksueel verlangen, wat in therapeutisch opzicht nuttig is bij mensen die een parafiele stoornis hebben of die last hebben van hyperseksualiteit. Binnen de forensische setting is het vaak de eerste stap in de behandeling.
Maak seks bespreekbaar
Vragen naar het seksleven van cliënten kan lastig zijn. De meeste mensen zijn met gêne en schaamte opgevoed als het gaat om seksualiteit, waardoor therapeut en cliënt kunnen vervallen in een conspiracy of silence: De therapeut denkt dat de cliënt zelf wel over seksuele problemen zal beginnen en de cliënt denkt dat de behandelaar het vast gek vindt als hij/zij over seks begint.
Vraag toestemming om over seks te praten
Elke therapeut kan toestemming vragen om over seks te praten. Begin met aan de cliënt uit te leggen waarom je naar zijn/haar seksleven vraagt, bijvoorbeeld als volgt:
“Veel mensen met deze klacht en dit medicijn dat ik u ga voorschrijven, hebben seksuele moeilijkheden. Geldt dat ook voor u?” Of vraag: “Vindt u het goed dat we het erover hebben?”
Vraag door als je iets niet begrijpt, in expliciete taal (de vraag doen jullie ‘het’ nog, laat ruimte voor miscommunicatie). En vraag of iemand nog opgewonden raakt, een erectie krijgt (man) of vochtig wordt (vrouw); vraag naar of iemand nog zin heeft in seks en hoe sterk en hoe vaak. Vrijt het stel nog omdat ze er plezier aan beleven of omdat het een ‘moetje’ is, en geniet iemand nog van het samenzijn of van de seks met zichzelf?
Bespreek ook de last van een seksuele klacht. Soms blijkt een erectiestoornis voor de cliënt niet zo’n groot probleem te zijn, bijvoorbeeld omdat dit vóór de start van de medicatie al speelde, of omdat de cliënt daarvoor al geen actief seksleven had.
Het bespreekbaar maken van seksuele problemen bevordert in de regel ook de therapietrouw. Als het nodig is, kan de therapeut de cliënt doorverwijzen naar een seksuoloog met een registratie bij de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging voor Seksuologie (NVVS). Deze zijn te vinden via het zoekveld op de website van de NVVS.
Seks bevordert de gezondheid
Tot slot nog een belangrijk gegeven: seks is goed voor de gezondheid, in biologisch en psychologisch opzicht. Het is onder meer stress-verlagend, het werkt antidepressief en anxiolytisch, en seks kan het zelfvertrouwen vergroten, de slaapkwaliteit verbeteren, (hoofd)pijn verminderen en de relatie met de partner verbeteren.
Door seks bespreekbaar te maken, cliënten uit te leggen ‘hoe seks werkt’ en door hen daarbij – eventueel met medicatie – te ondersteunen als het moeilijk gaat, dragen therapeuten bij aan de gezondheid van hun cliënten.
Zoekt u een spreker over seksuele bijwerkingen van medicatie?
Arts, klinisch farmacoloog en seksuoloog – een unieke combinatie. Als expert in seksuele bijwerkingen van medicatie en psychofarmaca in het bijzonder geeft Erna Beers onderwijs, lezingen en interactieve presentaties. Ook werkt ze mee aan wetenschappelijk onderzoek, leerboeken en publicaties voor het grote publiek.
Gebruikte literatuur over seksuele bijwerkingen en psychofarmaca
- Toates, F. (2009). An integrative theoretical framework for understanding sexual arousal, motivation, and behavior. Journal of Sex Research, 46, 168-193.
- Malik et al. Sexual dysfunction in first-episode schizophrenia patients: results from European First Episode Schizophrenia Trial. Journal of Clinical Psychopharmacology. 2011 Jun;31(3):274-80.
- Kennedy et al. Sexual dysfunction before antidepressant therapy in major depression. Journal of Affective Disorders. 1999 Dec;56(2-3):201-8.
- Website Seksuele Disfuncties – www.seksueledisfuncties.nl
- Herder, T., et al. (2018). Psychiatrie en psychofarmaca. In: L. Gijs, L. (Red), Leerboek Seksuologie (3 ed.). Bohn, Stafleu en Van Loghum.
Tags: